Cahier van Demos verschenen tussen 2008 - 2015
Femke Hintjens over vindplaatsgericht werken met jongeren
item_left
item_right
Femke Hintjens over vindplaatsgericht werken met jongeren
Foto: Let's Go Urban
Een gesprek met jeugdcultuurwerker Femke Hintjens
Femke Hintjens kwam na haar studie orthopedagogie in de bijzondere jeugdzorg terecht, maar vond al snel haar plek bij kunstencentrum Moussem in Antwerpen. Zij zochten een publiekswerker die een jonger publiek kon aantrekken en evenementen met jongeren kon organiseren. Hintjens was goed op de hoogte van wat er leefde bij jongeren op dat moment. Ze sprak vaak met jongeren over muziek en cultuur en volgde de toenmalige hype rond Nederlandse rap. Al snel volgde een eerste event in Berchem, dat helemaal volzet was. Jammer genoeg mondde dit uit in een groot gevecht buiten het cultuurcentrum.
Hintjens: “Ik heb die jongens toen gecontacteerd om er een babbel mee te doen. Daaruit bleek dat ze zo blij waren dat er eindelijk een gepast aanbod was in hun eigen cultuurcentrum en dat ze het niet correct vonden dat er zoveel jongeren naartoe kwamen van buiten de wijk. Ik legde hen eerst uit dat een cultuurcentrum niet werkt op basis van de postcode van hun publiek. Maar ik nodigde hen ook uit om mee te programmeren als vrijwilliger en daarbij een groot aantal tickets vrij te houden voor hun eigen achterban. Zo is Boom Boom Pow ontstaan. Dit event verhuisde uiteindelijk naar jeugdcentrum Kavka en kende een enorm succes, met de nodige ups en downs weliswaar. Aan het einde waren er een vijftigtal vrijwilligers betrokken die alles mee bepaalden, van het programma tot de financiën."
Wantrouwen overwinnen
Hoe succesvol het jongerenevent ook was, de omgekeerde beweging bleek niet evident. Het toeleiden van jongeren naar Moussem bleef een grote uitdaging. Hintjens: “Ik kon jongeren soms wel overtuigen om iets te komen verkennen. Maar dat lukte pas als ik die band met jongeren had opgebouwd. Voor sommige jongeren was dat ook echt een succes, voor anderen niet. Helaas is het Boom Boom Pow op een gegeven moment stopgezet omdat er geen projectsubsidies meer waren. Toen ben ik bij Den Eglantier gaan werken, het jeugdcentrum in Berchem. Berchem is een superdiverse buurt, zowel op sociaal-economisch als op vlak van nationaliteiten. Maar het jeugdhuis bereikte toen voornamelijk een groep witte jongeren uit de middenklasse die in het hoger onderwijs zaten. Het was mijn taak om meer diverse achtergronden en subculturen te betrekken en ook tieners te bereiken.”
Hintjens: “Ik heb zo mijn twijfels bij vindplaatsgericht werken. Jongeren zijn heel wantrouwig als je met een aanbod naar hen toe komt. In Berchem heb ik me heel aanwezig opgesteld in de buurt. Ik was heel vaak buiten te vinden. Ik zat op een pleintje te werken, ging naar de snackbar op de hoek. Jongeren die echt in een bepaalde buurt hangen, hebben dat door en beginnen je aan te spreken. Dan moet je gewoon in gesprek gaan met hen. Je moet niet meteen in actie schieten.”
Het is door in gesprek te gaan dat je dingen te weten komt die jongeren tegenhouden om deel te nemen. Zo gaven vooral jongeren met een islamitische achtergrond aan dat het jeugdhuis niets voor hen was omdat er pintjes gedronken werden. Hintjens: “Ik vroeg hen dan wat zij nodig hadden en dat bleek vooral de nood aan een plek om te hangen. Dat hangen is superbelangrijk voor jongeren. Ik heb toen de hangsessies ingevoerd in het jeugdcentrum, zodat dit gewoon kon. Met vallen en opstaan zijn die jongeren bij ons terecht gekomen.”
Foto: Cultuurcentrum Berchem - Hip Hop Conferentie (c) Majojoh Ndow
De rode draad: niet direct opgeven
Hintjens werkt intussen al 11 jaar met jongeren. Ze leerde jongeren kennen die vaak omschreven worden als kwetsbaar, maar volgens haar net niet in die categorie thuishoren omwille van hun kracht om elke dag weer te overleven. Haar tip aan cultuurhuizen is dat ze ook eens naar zichzelf moeten kijken. Hintjens: “Representatie is superbelangrijk voor jongeren. Kunnen de jongeren zich herkennen in je organisatie, in je personeelsploeg en bestuur? Zijn er mensen met dezelfde interesses? Bied je iets interessant aan voor jongeren? Als dit niet zo is, zal het heel moeilijk zijn om jongeren naar je huis te lokken.”
Bij Den Eglantier deed Hintjens inspanningen om de raad van bestuur te veranderen. De diversiteit van de buurt werd niet echt weerspiegeld. Hintjens: “In eerste instantie lieten we jongeren toe die al in het jeugdhuis kwamen, want die waren ook te weinig vertegenwoordigd in het bestuur. Daarnaast maakte ik ook plaats voor buurtbewoners, jongeren uit de buurt, organisatoren... Toen ik vertrok bij Den Eglantier was de bestuursraad heel gemengd en was de werking echt een wisselwerking met heel veel verschillende projecten. Ook het publiek bij evenementen was een fijne mix.”
Hintjens ging na haar jaren bij Den Eglantier aan de slag bij Let’s Go Urban om de vereniging meer te verbinden met de buurt het Kiel. Helaas haalden een pandemie en het schandaal rondom Let’s Go Urban haar in. Toch zag ze ook in die korte tijd al de vruchten van haar werk. Hintjens: “Samenwerkingen zijn zo belangrijk, met andere jeugdhuizen, met andere culturele partners, met de jongeren zelf. Zo startte ik een samenwerking de bibliotheek Kiel Park. Iedereen was sceptisch toen ik afkwam met het idee een boekenclub te beginnen. Maar bij de eerste editie waren er meteen vijftien inschrijvingen. Natuurlijk werkt het niet om gewoon een boekenclub op te starten. Zo eenvoudig is het niet. Ik heb een whatsapp groepje gemaakt waarin ik om de twee à drie dagen iets stuurde en de jongeren vroeg waar ze al zaten in het boek, wat ze ervan vonden. En ik maakte het bij elke bijeenkomst gezellig. Investeren in die groepssfeer is zo belangrijk. En ik laat hen zoveel mogelijk zelf verantwoordelijkheid nemen.”
Geen jeugdwerker in dienst?
Hoe start je een jongerenwerking op met een cultuurhuis als je geen jeugdwerker in dienst hebt en nog geen jongeren bereikt? Wat is dan haalbaar? Hintjens: “Als de budgetten er zijn, is het interessant om een jeugdcultuurwerker in dienst te nemen specifiek hiervoor. Doe dit dan liefst minstens parttime, zodat die jeugdcultuurwerker toch zeker één dag per week bij de jongeren kan zijn en één dag in de organisatie. Werk samen over gemeentelijke diensten heen of met andere gemeenten die ook een jeugdwerker kunnen gebruiken en leg budgetten samen. Tony Jeffs, onderzoeker aan de universiteit van Durham, zei me ooit dat eigenlijk in elke organisatie in onze samenleving een jeugdwerker actief zou kunnen zijn, zelfs in een rusthuis. Daar zit iets in. Vermijd wel tijdelijke functies. Want jongeren gaan vaak net participeren door een persoon met wie ze een band hebben opgebouwd. Die band is superbelangrijk. Je hebt iemand nodig die echt kan investeren in de jongeren. Zo zijn er jongeren die me acht jaar lang gevolgd zijn, over mijn verschillende jobs heen.”
Wat als je niet over de nodige budgetten beschikt om een medewerker aan te nemen? Hintjens: “Dan ben ik een grote voorstander van samenwerkingen. Heel veel jeugdwerkers zijn net als cultuurwerkers wel sterk overwerkt, houd daar rekening mee. Maar je kan ook met animatoren of vrijwilligers in het jeugdwerk aan de slag die een sterke interesse hebben in cultuur. Geef het in handen van jongeren, dan gaat het in veel gevallen succesvol zijn. En doe ook voldoende tegenvoorstellen die in het voordeel van een jeugdorganisatie zijn. Zo kan je hen aanbieden om eens zelf een avond te organiseren in het cultuurhuis of budgetten voor culturele activiteiten met jongeren ter beschikking stellen. Heb je echt geen enkele marge? Forceer jezelf dan niet, want dat kan zelfs meer negatieve gevolgen hebben dan positieve. Wees eerlijk en open over wat mogelijk is en wat niet, dat appreciëren jongeren.”
Hintjens geeft ook nog een tip mee om je lokaal bestuur mee te krijgen en meer te laten investeren in jeugdcultuur. Ze vertelt over haar ervaring bij Den Eglantier, die vooral 16+ jongeren bereikte. Op een gegeven moment zijn de jongere tieners beginnen rebelleren. Ze zetten de boel op stelten, kwamen betogen, vielen binnen in het jeugdhuis. Net op een moment dat Hintjens moeite deed om het jeugdhuis meer open te stellen voor hen. Ook toen koos ze weer voor de dialoog en ging met enkele vertegenwoordigers in gesprek. Hintjens: “Eigenlijk hadden die jongeren heel terechte punten van kritiek. Ik vertelde hen dat we ook wilden dat er meer ruimte kwam, maar dat er grenzen waren aan wat mogelijk was binnen het beschikbare budget. We zijn toen samen gaan nadenken over een actieplan. De jongeren zetten een enquête op om buurtbewoners te vragen tieners ook een plek te geven in Den Eglantier. We maakten ook een filmpje. Vervolgens gingen we in gesprek met de jeugdconsulent en districtsschepen. Toen we de steun hadden van de buurt én van het district zijn we naar het stadsbestuur gegaan. De stad heeft het voorstel uiteindelijk gesteund en een parttime tienerwerker gefinancierd. Het mooie aan dat verhaal is dat die tieners zich enorm betrokken voelden en die samenwerking met hen vervolgens heel vlot is gegaan. Veel van die tieners zijn ondertussen doorgegroeid als vrijwilliger en begeleider van de tienerwerking.”
Foto: (c) Jeugdcentrum Den Eglantier
Geef jezelf tijd!
Samenwerken met partners is een optie om jongeren te bereiken die al hun weg vonden naar een andere organisatie. Maar hoe bereik je jongeren die nog geen aansluiting gevonden hebben of nog nergens verenigd zijn? Hintjens: “Vergeet niet dat het in eerste instantie de opdracht van jeugdverenigingen is om ervoor te zorgen dat elke jongeren een plekje heeft. Leg de lat dus niet té hoog. En kijk eerst wat je jongeren kan aanbieden en waarom je hen wil bereiken? Want veel cultuurhuizen met wie ik samenwerkte, werden pas echt met deze vraag geconfronteerd toen ik jongeren begon toe te leiden. Sta er ook bij stil dat veel jongeren met hulpvragen zullen komen die niet met cultuur te maken hebben. Heb je daar ruimte voor? Persoonlijk zou ik het natuurlijk fantastisch vinden als cultuurhuizen ook die doelgroep betrekken, want ik weet hoeveel talent er is. Maar geef jezelf tijd en bouw eerst voldoende expertise op door jongeren echt te leren kennen voor je de lat te hoog gaat leggen. Vermijd dat je jongeren moet afwijzen die al vaak gekwetst zijn."
Tekst: An Van den Bergh (stafmedewerker kunst- en cultuurparticipatie Dēmos vzw)