Sloop de muros! Theater als magneet voor meerstemmigheid en een ander onderwijsmodel

item_left

item_right

Sloop de muros! Theater als magneet voor meerstemmigheid en een ander onderwijsmodel

Artikel


Foto: (c) PILOOOT

Radicale toegankelijkheid in de kunstensector en het kunstonderwijs? Hoe creeër je dat? Met dit CERA impulsproject ontwikkelen Jong Gewei, Platform-K, Vooruit en Hogeschool Gent-KASK-Koninklijk Conservatorium een gedeelde praktijk van samen wonen, samen werken, samen leren en kennis delen. Samen willen ze respectievelijk het artistieke coachingsaanbod voor mensen met een beperking vergroten en de sociale ondersteuning voor jong artistiek talent met uiteenlopende culturele en sociale achtergronden versterken.

Op 9 maart 2022 organiseerde Jong Gewei een ‘Université Populaire’ in Vooruit. Een concept dat coaches en spelers van Jong Gewei samenbrengt met studenten en docenten drama van Hogeschool Gent-KASK-Koninklijk Conservatorium. Diezelfde middag ging An Van den Bergh in gesprek met Haider Al Timimi en Bart Capelle, artistieke coaches en oprichters, over de ontstaansreden en het artistiek-pedagogisch concept van Jong Gewei.

Dēmos: Vanuit welke noodzaak is Jong Gewei ontstaan? Wat was jullie drive om deze werking op te richten?

Bart: “Met Jong Gewei willen we het kunstenveld transformeren om diverser te worden. Dat die stemmen, die zowel in vorm als inhoud een ander verhaal dragen, in de sector kunnen stappen. Het gaat dan om mensen met een andere culturele maar ook sociale achtergrond. Mensen die misschien veel te snel denken dat theater niets voor hen is. Als niemand dat ooit aanraakt, weet je ook niet waar je capaciteiten liggen.”

Haider: “Het belang van Jong Gewei raakt ook aan het gemis dat veel jongelingen ervaren binnen ons onderwijsmodel. In het beroepsonderwijs worden vakken zoals filosofie, die het hebben over de belangrijke dingen des levens, gemeden. Te veel vakken zijn gericht op de arbeidsmarkt. Zo creëer je een gemeenschap van mensen die niet meer kunnen praten met elkaar en elkaar niet meer vinden. Bij Jong Gewei prikkelen we de nieuwsgierigheid voor theater maar geven we heel sterk de boodschap mee dat je de complexiteit van de wereld moet proberen vatten om een sterkere maker te zijn.”


Foto: (c) PILOOOT

Dēmos: Vinden jullie het belangrijk dat Jong Gewei een centrale plek in het kunstenveld opneemt of jagen jullie liever aan vanop de zijlijn?

Haider: “Onze werking mag zeker naast het centrum van het kunstenveld staan, maar dan met een stem die even luid klinkt. Ik heb er geen genoegen meer mee om het off-programma te zijn. Ik wil tot een meer hybride sector komen, waar hiphop bijvoorbeeld naast hedendaagse dans kan staan en een Westers repertoire naast Arabische gedichten. Het multiculturele wordt nog te veel op het individu geplakt en dat klopt niet. Het gaat ook over erkenning geven en luisteren naar andere verhalen. We kennen elkaar te weinig.”

Bart: “Als het aparte circuits blijven, is onze missie niet geslaagd. Een deel van onze grondfilosofie is heterogeniteit, altijd en overal. We willen het kunstenveld contamineren. Dat wil niet zeggen dat iedereen met wie we werken ook professioneel in dat veld moet staan. Het is ook een emancipatorisch gegeven. Ook die heterogeniteit blijven we bewaken. We bouwen aan een nieuwe generatie theatermakers én theaterliefhebbers. Ook die mensen die er niet voor kiezen om als maker aan de slag te gaan, lopen bij ons een traject waarin ze in gesprek gaan met mensen waar ze anders misschien nooit mee zouden praten.”

Dēmos: Hoe rekruteren jullie de spelers van Jong Gewei?

Haider: “De grootste groep deelnemers is tussen 17 en 25 jaar. Maar we merkten gaandeweg dat het evenzeer mogelijk en heel interessant is om te mikken op ouderen. Op dit moment is de oudste deelnemer 60 jaar, een Armeense Belg. Daar staat iemand naast die uit Syrië komt maar evengoed een blond meisje uit het humaniora. Zo creëer je een gemeenschap waarbij je uitgedaagd wordt om te praten met elkaar en je verhaal te delen. Dat levert inhoudelijk sterke gesprekken op, vanuit heel veel perspectieven. We nemen daar ook altijd onze tijd voor en gebruiken alle mogelijke talen om ons verstaanbaar te maken.”

Bart: “Er is geen selectie en geen deelnameprijs. Wij geloven au fond niet in talent, het idee dat iets aangeboren is. Iedereen heeft verbeelding en creatief potentieel. Het is een kwestie van tijd en ruimte te nemen om op zoek te gaan en te ontdekken waar dat potentieel zit. We rekruteren op inhoud en presenteren theater als het platform waarop je gehoord kan worden. We gebruiken meerdere kanalen om spelers te bereiken. We rekruteren via workshops in scholen en sociale organisaties, maar jongeren worden ook zelf ambassadeurs voor onze werking. Daarnaast hebben we onze vaste basis bij De Vieze Gasten in de wijk Brugse Poort en trekken buurtbewoners aan.”

Haider: “De instroom die spontaan komt zijn toch de minder precaire mensen. Het is een heel diverse groep waarvan de meerderheid een niet-Belgische afkomst heeft. Maar we blijven vechten om net diegenen te bereiken die niet zomaar overal terecht kunnen. We ervaren hoe ongelooflijk moeilijk het is om in te breken in het technisch en beroepsonderwijs. Het laatste waar die scholen op zitten wachten is theater. Daarom zijn we gestart met pilootproject ‘Sloop de muros’ in het Hoger Technisch Instituut Sint-Antonius Gent. Ik kom zelf uit die school. We proberen op structurele basis theater te installeren in het curriculum en werken daarvoor ook samen met Kunstencentrum Vooruit, Hogeschool Gent-KASK-Koninklijk Conservatorium en Universiteit Gent. De reden waarom we dat doen is omdat we daarmee bij de bron zitten van die jongeren die bijna geen enkele culturele organisatie kan bereiken.”


Foto: (c) PILOOOT

Dēmos: Is Jong Gewei een alternatieve vooropleiding voor kunsthogescholen? 

Bart: “Jong Gewei is zeker geen vooropleiding. Het kan perfect naast het kunstonderwijs staan, want er zijn genoeg voorbeelden van ongeschoolde theatermakers die hun werk succesvol doen. De belangrijkste plek die we met Jong Gewei willen contamineren is de gemeenschap. We willen in de eerste plaats bij elkaar scoren en als mens beter naar elkaar luisteren. Dat is de weg om een straffe maker te worden. Uiteraard vinden we die doorstroom naar het kunstenonderwijs vanuit onze missie wel belangrijk. Jongeren die goesting hebben, begeleiden wij ten volle om toelatingsproef te doen. Het helpt dat ze de gekende gezichten in Jong Gewei ook tegenkomen binnen het kunstonderwijs, maar ook dat is niet altijd een garantie op succes.”

Haider: “Alle coaches van Jong Gewei werken ook als docent in het reguliere circuit. Daar zijn we getuige van de afwezigheid van diversiteit en inclusie. De keren dat Jong Gewei jongeren succesvol laat doorstromen naar het kunstonderwijs is dat niet altijd een match. Er is meer nodig dan een werking als Jong Gewei als opstap om die jongeren te overtuigen om te blijven. Als je op zo’n school vervolgens enkel een Westers canon en poetica voorgeschoteld krijgt, bijvoorbeeld. Of je botst op de grote mate van academisering en de zware theoretische pakketten. Of je moet naast je opleiding ook werken om rond te komen en je gezin te onderhouden. Veel mensen zijn straf genoeg om binnen te geraken in het kunstonderwijs, maar ze lopen vast in de plannen en het systeem. Scholen moeten heel hard over hun structuur nadenken om die jongeren te kunnen omarmen. Biedt hen andere poetica, andere leer- en reflectievormen en meer tijd en dat lukt wel.”

Dēmos: Jullie dromen van een ander onderwijsmodel. Welke pedogische visie typeert jullie werking?

Bart: “Er wordt in het onderwijs te weinig nagedacht over het belang van rolmodellen, terwijl een belangrijk deel van onze ontwikkeling als mens zich net daarop richt. Iemand als Georgina inspireert andere mensen dan ik. Die heterogeniteit in de profielen van onze coaches is heel belangrijk. Het is soms door iemands biografie te horen dat er bij jezelf iets gebeurt of verandert. Een ander stuk van onze pedagogie is dat je geen controle hebt over de weg die iemand aflegt. Soms voel je dat er iets zit aan te komen. Soms is het een wolkbreuk bij heldere hemel.”

Haider: “We hebben een formule die heel organisch wordt toegepast. Een parcours van toenemend eigenaarschap. We willen op zo’n manier werken dat we vervangbaar zijn. Je begint op de vloer, wat is iemand zijn verhaal en urgentie? Dat verschuift naar hen mee laten nadenken over de manier waarop we werken. Hoe geven wij samen die gemeenschap praktisch en artistiek vorm? Heel vaak zitten we in een cirkel vanuit de simpele vraag wat mensen te vertellen hebben. Vanuit dat gesprek begint het eigenaarschap zich stilaan te installeren. We werken altijd op maat van wie er is. De vraag is altijd: zijn we flexibel genoeg om ons aan te passen aan één individu of zetten we die eruit? Voor ons is dat tweede geen optie.”

Waarom is de samenwerking met Vooruit en Hogeschool Gent-KASK-Koninklijk Conservatorium belangrijk voor Jong Gewei?

Haider: “We kunnen onze spelers nooit dezelfde regelmaat geven van een reguliere kunstenopleiding. Terwijl het zo belangrijk is om te kunnen kennismaken en botsen met andere stemmen en makers. Via masterclasses in samenwerking met KASK kunnen we hen dat soort uitdagingen bieden. Dat willen we blijven doen en nog uitbreiden. Want zo verlaag je ook de drempel richting doorstroom. De docenten die een masterclass geven, worden vertrouwde gezichten. Omgekeerd zien de docenten ook het groeipotentieel van onze spelers.”

Bart: “Om dezelfde reden alliëren we ons met kunstenorganisaties zoals Vooruit en bij’ De Vieze Gasten. We moeten mensen uit hun bubbels halen en kruispuntdenken stimuleren. Om het mensenverkeer terug op gang te brengen. Iemand uit de Holstraat kan in Vooruit of KASK belanden, maar evengoed komen studenten van KASK eens langs bij De Vieze Gasten. Die contaminatie mag in alle richtingen gaan.”


Foto: (c) PILOOOT

Vanavond organiseren jullie een Université Populaire, samen met KASK. Vertel eens, vanwaar het idee en hoe werkt het precies?

Haider: “Het concept houdt in dat we eerstejaars studenten van KASK en spelers van Jong Gewei samenbrengen. Maar we nodigen evenzeer de coaches en docenten uit. Beide organisaties gooien de deuren open voor elkaar. Kennismaking staat centraal, vanuit de vraag: wat kunnen we elkaar leren? Dat hoeft helemaal geen theatrale insteek te hebben, misschien zelf liever niet. Zo kan iemand heel goed Arabische koffie zetten, de oorlog in Syrië uitleggen of een sigaret rollen. Soms kan dat snel leiden tot spel, maar dat is niet het doel. Het is een experiment voor ons.”

Bart: “We halen onze mosterd onder meer bij filosofe Sandra Harding, die het heeft over sociaal gesitueerde kennis. Iedereen draagt andere kennis in zich, puur door de manier waarop je in het leven staat en door de kansen die je krijgt. Het is door die verschillende vormen van kennis samen te leggen, dat echt leren van elkaar ontstaat. Met Université Populaire valoriseren we dat idee en stellen we ook kritisch in vraag wat we beschouwen als kennis.”

Wat is jullie hoop voor de toekomst? 

Haider: “Dat de jongeren op een gegeven moment volledig mee eigenaar zijn en ons op termijn ook vervangen. De werking mag blijven groeien. Tegelijk is het ook belangrijk niet zodanig groot te worden dat je institutioneel wordt en in dezelfde valkuilen belandt die wij nu bestrijden. Als het groeit, mag het vooral groeien in het aantal jongeren dat we bereiken. En onze hoop is natuurlijk ook dat de sector uiteindelijk zo breed kijkt en zo nieuwsgierig is dat al die andere mensen, vormen en verhalen ook echt een plaats krijgen.”

Dit artikel kadert in het Cera Impulstraject VPKJ waarin de samenwerking tussen participatieve kunstpraktijken, grote kunstenhuizen en het kunstonderwijs onderzocht wordt.
Tekst: An Van den Bergh (zelfstandig deskundige participatie en inclusie, in opdracht van Dēmos vzw)