Column - Het verhaal van Cindy en prins Ali

item_left

item_right

Column - Het verhaal van Cindy en prins Ali

Artikel

Tatjana Van Driessche & Bart Rogé over sporten met een hoofddoek 

(2015) Je hoeft niet ver toe zoeken naar vormen van solidariteit in superdiversiteit. Dagelijks bevinden we ons in situaties en contexten waar verschillende culturele achtergronden tegen elkaar aanschuiven. Dat wringt soms wat onwennig. Soms botst het, maar doorgaans is er geen vuiltje aan de lucht. Of, dat kan ook, we hebben totaal niet door dat er zich een probleem stelt.

Dat blind blijven voor culturele verschillen die wringen is vervelend, maar lang niet problematisch. Niemand is cultureel hypersensitief. Erger dan vervelend is problemen zien of aanvoelen, maar ze voor je uitschuiven omdat je ze niet bespreekbaar durft te maken. Geef toe, we kennen het allemaal: hoe bepaalde regels het recht op sport fnuiken, of op z’n minst de kansen op sportparticipatie verkleinen. We kaarten er eentje aan. Het begint allemaal in Antwerpen. Waar anders? 

Een Antwerpse basketbalploeg startte recent een meisjesploeg op en werd al snel geconfronteerd met de vraag: mag ik sporten met een hoofddoek? Volgens het officiële basketbalreglement is elk hoofddeksel – dus ook de hoofddoek – verboden. Reden daarvoor is veiligheid. Basketbal is een contactsport, en elk hoofddeksel creëert een potentieel onveilige situatie. Dat klinkt niet zo onlogisch. Hoofddoeken worden vastgemaakt met speldjes die na wat duwen trekwerk de draagster ervan of haar medespelers venijnig kunnen verwonden, of op z’n minst voor wat hinder kunnen zorgen. Om dezelfde reden zijn ook juwelen verboden. Concreet betekent dit dat vrouwen die dat willen niet mogen spelen met een hoofddoek.

De wereldwijde basketbalbond, de FIBA, is strikt in de naleving van het reglement. In de Antwerpse club haakten drie meisjes af nadat de Vlaamse basketballiga aangaf dat FIBA-reglement strikt te volgen. In een Brusselse club mogen meisjes trainen met hoofddoek, maar wedstrijden moeten ze zonder spelen. Dat is de afspraak in de club die daarmee creatief omspringt met het reglement.

Spijtig dat meisjes met een hoofddoek toch nog het veld moeten verlaten, want er zijn ook alternatieven. Voetbal is hier de best practice. Prins Ali Bin Al-Hussein, de jongste FIFA-bobo ooit, brak een lans voor een sporthoofddoek die moslimvrouwen in de hele wereld sinds 2012 in staat stelt om te voetballen na vijf jaar expliciet verbod. Het was de Nederlandse Cindy van den Bremen die het officiële ontwerp bedacht. Het weldoordachte design (met wat velcro) leverde haar de Good Design Award op in 2002. Haar ‘Capsters Sports Headgear for Muslim Women’ is nu opgenomen in de collectie van het MoMA in New York, inclusief de aerobics-, tennis- en skateversies.

Sportclubs weten dat ze mensen met een verschillende achtergrond bij elkaar kunnen brengen. Ze geven ook aan dat het niet altijd even gemakkelijk is om een antwoord te bieden op het discriminerend effect van bepaalde regels en de spanningen die dat met zich mee kan brengen. Het komt er op neer die spanningen in dagelijkse en concrete contexten bespreekbaar te maken. Sociologen en pedagogen noemen zoiets een moment van ‘sociaal leren’. Dan worden nieuwe en innovatieve manieren ontwikkeld om het recht op sport voor iedereen te vrijwaren. De sporthoofddoek is daar een perfecte illustratie van. Maar er is ook wat lef nodig om buiten de lijntjes te kleuren. We hebben Ali’s nodig die de kat de bel willen aanbinden, en Cindy’s die niet afwachten maar proactief alternatieven ontwikkelen.

Momenteel is het nog wachten op advies van de technische commissie van de FIBA vooraleer de sporthoofddoek wereldwijd toegelaten wordt op elk basketbalveld. Maar wat belet de Vlaamse Basketballiga – en elke andere sportbond – om het alternatief nu al in de praktijk te brengen, of op z’n minst bespreekbaar te maken?

Deze column werd in 2015 gepubliceerd in 'Het nieuwe totaalvoetbal - Momenten#14' over sport en diversiteit. Vind hier meer over deze uitgave.