Iedereen mee op kamp. Met engagement én kennis van zaken kan dit lukken.

item_left

(c)Robin_Vintevogel

item_right

Iedereen mee op kamp. Met engagement én kennis van zaken kan dit lukken.

Kris

De interessante briefwisseling tussen Hannes De Reu van Fos Open Scouting en David de Vaal van het Netwerk tegen armoede could be the beginning of a beautiful friendship. Samen met andere adviezen (onder andere vanuit Socius en Demos) wordt stilaan glashelder wat er op de agenda staat van organisaties die werk willen maken van diversiteit. Nu nog de handen in elkaar én aan de ploeg slaan.

(c)Robin_Vintevogel

Met de examens voor deur staan veel kinderen en jongeren voor een spannende periode. Maar achter die horizon lonkt de lange zomervakantie. Voor veel kinderen en jongeren is samen op kamp gaan onlosmakelijk verbonden met dat zalige vakantiegevoel. Maar niet voor iedereen. "13% van de kinderen in Vlaanderen kan niet eens één week op vakantie omwille van financiële redenen. Dat zijn meer dan 170.000 kinderen die nooit de kans krijgen om weg te gaan van huis. In Brussel is de situatie nog veel erger: voor 1 op 3 kinderen in Brussel is één week weg van huis een onbereikbare luxe."  Dat schrijft Hannes De Reu van FOS Open Scouting in een open brief op deredactie.be. Zijn basismotivatie is om kinderen in armoede "een leuke, zinvolle en ontspannende week bezorgen waarbij grenzen verlegd worden, vriendschappen gesmeed worden en de wereld een stukje groter wordt...?" Ook Demos kaartte dit probleem al eerder aan in haar programma Oh nee, vakantie. In een dossier publiceerden we onze analyse en beleidsaanbevelingen. 

De Reu roept zijn collega's op samen in vijf jaar tijd het aantal kinderen dat niet mee op kamp kan te halveren. Ook Chirojeugd Vlaanderen lanceerde de campagne Iedereen mee op kamp. Lokale groepen krijgen tips mee om contacten te leggen met sociale organisaties en om oplossingen te vinden als ouders het kampgeld niet (volledig) kunnen betalen.

David de Vaal, coördinator van het Netwerk tegen armoede, schreef De Reu een open brief terug. Namens de armoedeverenigingen verwelkomt de Vaal het initiatief van de jeugdbewegingen. "Jeugdwerk speelt zich af in een informele omgeving en is daarom de ideale manier om afstand te nemen van de dagelijkse stress die armoede met zich meebrengt. Op die manier voelen jongeren zich echt welkom, ontdekken ze hun talenten, leren ze trots te zijn, ontwikkelen ze doorzettings­vermogen en competenties los van het overleven."

Wel nodigt de Vaal de jeugdbewegingen uit om verder te kijken dan de meest voor de hand liggende praktische drempels en om vooral te zien wat armoede met je doet als mens. "Als we enkel praktische drempels proberen weg te werken, dan beperken we ons tot een oppervlakkige en symptomatische aanpak. Als we écht willen dat er iets verandert, dan moeten we werken aan een grondige visie op armoedebestrijding. Als jeugdwerk is de kous niet af door te zeggen dat er een korting is en dat het nu maar aan hen is om te komen." Hij moedigt de jeugdverenigingen aan om een partnerschap aan te gaan met armoedeverenigingen en om met een meer open voorstel naar die verenigingen toe te stappen. "Vanuit een open blik, los van je eigen context en zonder vooroordelen, in samenwerking met mensen in armoede kan je uitzoeken hoe jouw jeugdbeweging, jeugdhuis, jeugdwerk meer op maat van mensen in armoede kan zijn. Want vrijetijdsparticipatie in het algemeen is een ideale uitgangs­positie om kinderen en jongeren (weer) deel te laten uitmaken van de samenleving."

Ook vanuit Demos brachten we eerder aan dat een cruciaal element van een diverser publieksbereik inhoudt dat je je eigen aanbod en verwachtingen tussen haakjes plaatst. Luister oprecht naar de noden, de behoeften, de verwachtingen en de verzuchtingen van de mensen die je wil bereiken. Draai dus de gangbare redenering om: vraag wat jij kan betekenen voor wie je nog niet bereikt. Ook publiceerden we verschillende artikels over hoe je de kloof kan dichten tussen mensen in armoede en vrijetijdsorganisaties.

We merken ook een aantal opmerkelijke paralellen in de adviezen die Bea Elskens vanuit Socius meegaf aan sociaal-culturele verenigingen voor het bereiken van meer ethnisch-culturele diversiteit: "De aandacht ging lang louter naar het bereiken van mensen uit minderheidsgroepen. Dat mondde al snel uit in ‘ze komen niet’. De eigenlijke hamvraag is: wat de organisatie wil betekenen voor dit thema en voor verschillende groepen. Welke meerwaarde wil ze realiseren?" 

Elskens citeert hierbij Naïma Lafrarchi: “Omgaan met verschil is niet gewoon de afwijking tolereren, maar de norm die de afwijking voortbrengt ter discussie durven stellen.” En ze voegt daaraan toe: "Ambitie op het vlak van diversiteit gaat over het veranderen van die machtsverhoudingen. Organisaties die het menen met diversiteit zijn bereid die uitdaging aan te gaan, zowel in hun interne werking als in hun maatschappelijke rol. Dat betekent meteen dat een gefragmenteerde aanpak niet werkt. Als je bezig bent met omgaan met verschil, dan ben je met de hele organisatie bezig. Er zijn acties nodig zowel op het vlak van organisatiestructuur als -cultuur, zowel in de activiteiten als in het personeelsbeleid enzovoort." 

Ook vanuit de armoedeverenigingen klinkt het advies: "Zoeken naar manieren om binnen de eigen begeleiding en animatoren ook voor jongeren in armoede een plek te creëren, is een belangrijke stap om duurzaam jeugdwerk voor alle kinderen mogelijk te maken."

Als we het enthousiasme en het engagement van de jeugdwerksector zouden kunnen koppelen aan de expertise van armoedeverenigingen, steunpunten en kenniscentra, dan kunnen we stappen vooruit zetten en duurzame resultaten boeken.

Zullen we die uitdaging aangaan?

Foto: Robin Vintevogel - CC BY 2.0