Ervaringsdeskundigen van PIN leiden nieuwkomers toe naar het jeugdaanbod in Vilvoorde

item_left

foto(c)PINvzw

item_right

Ervaringsdeskundigen van PIN leiden nieuwkomers toe naar het jeugdaanbod in Vilvoorde

Praktijk

Jonge nieuwkomers vinden moeilijk op eigen houtje de weg naar het rijke vrijetijdsaanbod in ons land. Tegelijkertijd is er een groeiend aantal vrijetijdsaanbieders die graag meer nieuwkomers in hun werking willen verwelkomen, maar niet goed weten hoe hen te bereiken. De toeleiders van PIN wenden hun ervaringsdeskundigheid aan om de kloof tussen beiden te overbruggen.

foto(c)PINvzw

PIN ondersteunt Vlaamse gemeenten bij de integratie van inwoners van buitenlandse herkomst. Daarin spelen toeleiders een sleutelrol. Dit zijn geëngageerde ervaringsdeskundigen die nieuwe inwoners van buitenlandse herkomst wegwijs maken in de lokale samenleving. Ze vormen de brug tussen deze inwoners en diensten. PIN heeft een erkenning binnen de lokale diensteneconomie en kan zo de toeleiders voor een afgebakende periode tewerkstellen, opleiden en coachen. PIN is vooral actief in de (ruime) Vlaamse rand rond Brussel. Hun toeleiders staan er in voor de onthaalgesprekken met nieuwe inwoners en ze ondersteunen de sociale diensten van het OCMW.

PIN wordt vooral betrokken in de zogenaamde primaire integratie. Op basis van de taal- en integratienoden begeleiden toeleiders nieuwkomers naar de gepaste dienst die het onthaaltraject verder zal begeleiden (OCMW, AGII, VDAB). Daarnaast merkt PIN ook de nood aan zogenaamde secundaire integratie: een opleiding volgen, een hobby vinden, vrijwilligerswerk opnemen. Veel beroepskrachten van PIN komen uit het jeugdwerk en kennen uit eigen ervaring de kracht van het jeugdwerk als leer- en ontmoetingsplek. Ze zien er ook veel potentieel in voor jonge nieuwe inwoners. Maar onbekend is onbemind. Veel nieuwkomers zijn niet bekend met het ruime en rijke vrijetijdsaanbod in Vlaanderen. Tegelijkertijd is er een groeiend aantal vrijetijdsaanbieders die graag meer nieuwkomers in hun werking willen verwelkomen maar niet goed weten hoe hen te bereiken.  De voorbije twee jaar is PIN actief op zoek gegaan naar de meerwaarde die toeleiders kunnen bieden om deze kloof te overbruggen.

De sterkte van de toeleiders is dat ze vanuit hun eigen ervaringsdeskundigheid als nieuwkomer erg goed geplaatst zijn om andere nieuwkomers te ondersteunen. Dankzij projectfinanciering kon PIN eerder al ervaring opdoen met vindplaatsgericht jeugdwerk in Beersel. In dit project gaan ze in Vilvoorde aan de slag. Het Vilvoordse verhaal richt zich in eerste instantie op een groep jongeren van 12 tot 15 jaar die in de bibliotheek hun toevluchtsoord heeft gevonden. Hoewel de bib z’n best doet om die jongeren een plek te geven, zet dit wel extra druk op de werking. De gemeente wil daarom een jeugdcentrum opstarten waar de jongeren kunnen proeven van allerlei vormen van vrijetijdsaanbod. De ervaringsdeskundigen van PIN staan in voor de toeleiding naar het jeugdcentrum. In een tweede aspect van het project wil PIN het leertraject van de toeleiders versterken door hen de kans te geven een animatorcursus te volgen in het jeugdwerk en er stage te doen. Een derde pijler houdt in dat PIN signalen en beleidsadviezen doorgeeft aan het lokaal bestuur. Tenslotte is het ook de bedoeling dat er ook ouderparticipatie wordt opgestart m.b.t. de vrije tijd.

Toeleiden naar de vrije tijd

Toeleiders zijn dankzij hun ervaringsdeskundigheid sterk in het informeren, sensibiliseren en begeleiden van nieuwkomers. Daar wil PIN de komende jaren dan ook sterk op inzetten. Joke Van Dooren (PIN vzw): “Onze toeleiders kunnen gezinnen informeren, sensibiliseren, vertellen wat de meerwaarde kan zijn van vrije tijd, wat het aanbod is, waar ze concreet terecht kunnen, hoe ze drempels kunnen overwinnen ...”

Maar om dat te kunnen doen, hebben de toeleiders wel de rechtstreekse ervaring met vrijetijdsaanbieders nodig. Daarom organiseert PIN ook snuffelstages om het vrijetijdslandschap beter te leren kennen. Tijdens hun opleiding bij PIN hebben ze wel geprobeerd om het jeugdwerklandschap uit te leggen, maar dat bleef niet plakken. Na de snuffelstages werd pas duidelijk wat jeugdwerk betekent, hoe de jongeren er een hechte vriendenkring uitbouwen. Nu kunnen de toeleiders de waarde van het jeugdwerk beter uitleggen aan nieuwkomers.

Die extra reclame voor jeugdwerk kan geen kwaad trouwens, want de meeste nieuwkomers neigen in eerste instantie naar sport. Helaas stoot PIN bij het toeleiden naar sportclubs, en vooral naar voetbalclubs, op veel drempels (niveautesten, wachtlijsten, hoge inschrijvingsprijzen, …). In de rand rond Brussel ontbreekt het aan voldoende buurtsportinitiatieven of aan toegankelijkeclubs zoals de City Pirates in Antwerpen.

Navigate Youth

Om de kloof sneller en gemakkelijker te dichten is PIN samen met Tumult en JINT het project ‘Navigate Youth’ gestart. In het project vormen de toeleiders een duo met een plaatselijke vrijwilliger die sterk vertrouwd is met het lokale vrijetijdswerkaanbod. Samen leiden ze nieuwkomers toe naar het aanbod. Waar de toeleider het vertrouwen met het gezin kan opbouwen, toont de vrijwilliger de weg in het lokale aanbod. Ze werken als een tandem. Via een aantal gespreksmethodieken leggen ze contact met het gezin en gaan ze het gesprek aan over de talenten en interesses van het kind. Vervolgens gaat de vrijwilliger na of er een bruikbaar aanbod is de buurt en welke vormen van (financiële) ondersteuning er zijn. De vrijwilliger neemt ook contact op met jeugdvereniging of de sportclub. Verder ondersteunen de duo’s de lokale verenigingen om hun drempels te verlagen en vangen ze vragen op. PIN coacht de toeleiders, Tumult ondersteunt de vrijwilligers. Maar de projectpartners proberen ook het lokaal bestuur te betrekken met het oog op mogelijke verduurzaming. Ze bundelen de signalen die ze krijgen en spelen die door aan de lokale overheid om zo de regierol van het lokaal bestuur te versterken. Hopelijk geraakt op die manier het werken met ervaringsdeskundigen ook meer ingeburgerd en wordt deze competentie structureel opgenomen in het personeelskader van een lokaal bestuur.

Drempels voor nieuwkomers

Binnen de groep van mensen met een migratieachtergrond stoten nieuwkomers immers op specifieke drempels. Anders dan sommige gezinnen uit de tweede, derde, vierde generatie zijn nieuwkomers in zekere zin nog een onbeschreven blad. Ze werden minder geconfronteerd met racisme en discriminatie en zijn misschien nog minder bevooroordeeld tegenover de samenleving. Ze staan soms meer open om het een kans te geven. Toch spelen een aantal drempels hen zeker parten.

Geld speelt een rol … maar vormt lang niet de enige drempel

De financiële drempel speelt zeker een rol. Veel volwassen vluchtelingen willen bijvoorbeeld graag naar de fitness, maar dat is erg duur en wordt zelden ondersteund. Veel nieuwkomers vragen in eerste instantie naar sport: karate, voetbal of zwemmen. Maar de instap in dat aanbod is vaak niet zo laagdrempelig. Dat is bij de muziekacademie ook niet het geval. Zelfs al kan je beroep doen op een gratis oefeninstrument, het gaat eerder over het algemeen onthaal. Veel van die organisaties zijn niet echt proactief bezig met het bereiken van nieuwkomers. Terwijl het toch wat zorgzaamheid en opvolging vergt om iemand aan boord te krijgen en te houden. Toeleiden is één ding. Duurzame participatie vergt wel wat extra opvolging: hebben de deelnemers effectief deelgenomen, hebben ze zich opnieuw ingeschreven na de zomervakantie, enz.

Onbekend is onbemind

We mogen ook niet onderschatten wat het betekent voor nieuwkomers om in te stappen in die onbekende wereld. Dat geldt voor kinderen en jongeren, maar ook voor hun ouders. Joke Van Dooren: “Ik heb zelf twee Syrische jongens mee op kamp genomen. De vader was heel enthousiast. Daar had ik groepswerk mee gedaan, die vertrouwensband was er. Hij wist dat zijn kinderen met mij meegingen. Voor we vertrokken heb ik ook nog een intakegesprek gehad met hem. Maar die mama was super ongerust, want die wist totaal niet waar ze haar kinderen naar toe stuurde. Ik weet ook niet hoeveel haar man haar verteld heeft. Ik heb dan berichtjes zitten sturen via WhatsApp om een beetje te anticiperen, want ik wist wel, dat zal niet evident zijn voor die moeder. Dus ik heb vanaf dag één foto’s doorgestuurd om hen te tonen dat hun kinderen het goed stelden en ik ben blijven communiceren. Nu denk ik dat we die opvolging nog intenser kunnen doen, al kan ik me ook inbeelden dat niet elke vrijwilliger tijd en zin heeft om de hele tijd met het thuisfront te communiceren. Die willen zich vooral kunnen focussen op het kampgebeuren.” 

Taalbarrières

Ook de beheersing van het Nederlands speelt een rol. Soms is het een (impliciete) voorwaarde om te kunnen participeren. Maar ook wanneer de organisatie geen taalvereisten stelt, vormt communicatie een extra uitdaging. Joke Van Dooren: “Die twee Syrische jongens spraken weinig of geen Nederlands. Ik heb één begeleider expliciet gevraagd om de jongens van dichtbij op te volgen. Hij haalde er veel voldoening uit, maar hij heeft ook wel wat afgezien. Hij heeft hard moeten zoeken omdat er heel wat frustraties waren bij de kinderen, die niet altijd begrepen wat er gebeurde, en heel impulsief en actief gingen reageren en zich boos maakten, omdat ze zich niet anders konden uitdrukken. Dat was zeker een opgave, maar voor organisaties die sowieso al met specifieke doelgroepen werken is dat op zich geen extra belasting, die weten waarom ze dit doen. Voor organisaties die nog nooit met moeilijkere situaties geconfronteerd werden, vergt dat inderdaad meer inspanningen. Maar tegenwoordig heeft elke jeugdwerking wel een aantal jongeren met een rugzak, denk ik. Dat zijn allang geen uitzonderingen meer.”

Het concept vrijetijdsbesteding is niet universeel

Bovendien mag je er niet van uitgaan dat iedereen vertrouwd is met het concept van (georganiseerde) vrije tijd. Veel gezinnen zijn bezig met het hoofd boven water houden en willen vooruit geraken in het leven. Pure vrijetijdsbesteding, spelen om te spelen, is zelfs in de ons omliggende landen niet zo ingeburgerd als bij ons. Vrije tijd is ofwel heel informeel of meteen heel strikt en educatief. Wel is het zo dat vluchtelingen op dat vlak snel de knop omdraaien. Joke Van Dooren: “Vluchtelingen waarvan de kinderen hier geboren zijn, zeggen: dat zijn niet mijn kinderen, maar de kinderen van België, want België betaalt voor hen. In hun ogen zijn dit Europese kinderen die alle kansen krijgen van Europa. Ouders geven zich dan ook over aan onze maatschappij om hun kinderen kansen te bieden en overwinnen hun angst en onzekerheid in functie van hun kinderen.”

Maatwerk

Toch is het zo dat niet elk aanbod bij eender welke jonge nieuwkomers past. Maar dan geldt voor alle kinderen. Sommige kinderen hebben een duidelijke structuur en duidelijke regels nodig, anderen haken net daarom af. Het is belangrijk om de juiste match te vinden. Dat heeft niet altijd persé te maken met cultuur of achtergrond, maar ook met de persoonlijkheid van het kind. Alleen worden niet alle kinderen even goed beleid in het vinden van de juiste plek en lang niet alle kinderen kunnen echte keuzes maken. Daardoor belanden best wat kinderen in een organisatie waar ze hun draai niet vinden terwijl ze niet weten dat er een ander aanbod is dat beter bij hen zou passen.

Onvoldoende vertrouwd met het aanbod

Dat gebrek aan kennis speelt nieuwkomers parten. Joke Van Dooren: “Dat merken we ook in de bibliotheek van Vilvoorde. Veel ouders sturen hun kinderen na school naar de bib omdat ze het zien als een plek waar kinderen in het oog worden gehouden en begeleid worden met hun huiswerk. Het concept van een bib zoals wij het kennen, delen ze niet. De bibliotheek doet haar best om die rol op te nemen – ook omdat er niet veel alternatieven voorhanden zijn om naar door te verwijzen – want ze vinden het keigoed dat die jongeren studeren en ze willen hen helpen. Maar die kunnen dat natuurlijk niet bolwerken. Het is nu een soort hangplek geworden omdat dat er een keitof team is dat ingaat op hun noden, maar op den duur zitten daar erg veel jonge kinderen, zonder begeleiding. Daarom gaan toeleiders in dit project naar de bib om met de kinderen het gesprek aan te gaan, om contact te leggen met de ouders en op zoek te gaan naar alternatieven.”

Roeien met de riemen

Het werken met toeleiders werpt duidelijk zijn vruchten af. Toch zijn die toeleiders sterk gebonden aan de ruimte en het mandaat dat ze krijgen. Dat heeft soms meer te maken met de visie en de prioriteiten van het beleid, dan met de noden op het terrein. Soms worden lokale problemen zelfs uitvergroot, terwijl de oplossingen die voorhanden zijn, niet of onvoldoende worden benut. Investeren in nieuwkomers is niet altijd evident. Initiatieven uit het middenveld en vrijwilligers vullen dan de leemtes op. Terwijl een doortastend beleid zoveel duurzamer resultaat zou kunnen bereiken.