Cahier van Demos verschenen tussen 2008 - 2015
Nieuw boek toont hoe je potentieel van de bokssport benut
item_left
item_right
Nieuw boek toont hoe je potentieel van de bokssport benut
Beeld: De Uitdaging - Stad Genk
Rein Haudenhuyse maakte samen met Mieke Matthyssen en Jan Naert een boek dat toont hoe je de bokssport op een speelse manier introduceert bij kinderen en jongeren. Hij verzamelde de expertise van praktijkexperts uit de sociaal-sportieve bokswereld en maakte deze must read voor wie aan de slag wil met het pedagogische potentieel van boksen: opleidingsverstrekkers, leerkrachten, jeugdwerkers,… In dit interview legt Haudenhuyse uit waarom hij het boek schreef en hoe de rol van sportpedagogie vandaag meer belicht mag worden.
Demos: Waarom heb je dit boek geschreven?
Haudenhuyse: "Omdat er een nood ligt. Ik wil al heel lang een boek schrijven over sportpedagogie want er is eigenlijk amper sportpedagogisch onderzoek in Vlaanderen. Binnen de sportopleidingen hebben we vandaag nog weinig handvaten om het daarover te hebben. Boksen bijvoorbeeld wordt naar mijn mening nog te weinig als bewegingsonderwijs gezien waar spel, leren en plezier hand in hand gaan. We verengen een sport vaak tot een wedstrijdvorm. Maar vanuit zo’n benadering beknotten we niet enkel de wijze waarop we met jongeren omgaan, maar ook de sport op zich.
En het vreemde is dat ik doorheen mijn traject als onderzoeker in de praktijk wel heel wat boeiende sportpedagogie zag. Verschillende sociaal-sportieve praktijken slagen erin om hun sport te verruimen naar een breder beweegconcept waarin spelelementen centraal staan. Zo’n organisaties slagen erin om het pedagogisch werken te vertalen naar alle vezels van de werking. Dat is nog te weinig gekend en blijft nog onder de radar. Daarom ook dit boek, want we vonden het belangrijk om zichtbaarheid te geven aan zo’n praktijken."
Je zegt dat er vandaag nog heel weinig sportpedagogisch materiaal bestaat. Hoezo?
Haudenhuyse: "In de universiteit Gent bestaat bijvoorbeeld wel een onderzoeksgroep die rond pedagogie werkt. Maar die onderzoeksgroep sportpedagogiek focust bijna volledig op motivationele vraagstukken. Het gevolg van zo’n psychologische benadering is dat bredere maatschappelijke vragen over de rol van sport in het leven van jongeren van de tafel verdwijnen.
Ik stoor me er al langer aan dat er zo weinig sportpedagogisch materiaal bestaat. Sportpedagogie gaat over veel meer dan motiverend coachen, waar ik uiteraard geen probleem mee heb. Het gaat ook over wat we willen bereiken met jongeren en over hoe je sport betekenisvol maakt voor hen. Dan kan je de vraag stellen waarom je iets doet als begeleider en wat je daarmee wil bereiken op sportief en sociaal niveau? Eigenlijk zijn dat filosofische vragen. Het is zeker geen toeval dat filosofie de moeder is van de pedagogiek als vakdomein. Dergelijke vragen worden te weinig gesteld. Er zijn volgens mij te weinig handvaten voor sportbegeleiders die een toetssteen geven om hun begeleidersstijl in vraag te stellen en te peilen naar wat je als begeleider nodig hebt om daarin te evolueren.
Naast een psychologisering van de pedagogie heeft het gebrek aan sportpedagogisch onderzoek ook te maken met het feit dat de focus binnen de sportwetenschappen de voorbije jaren steeds meer op management en evaluatie ging liggen, en veel minder op maatschappelijke vrijetijdsvraagstukken."
Wat wil je met het boek bereiken?
Haudenhuyse: "Met het boek willen we vooral mensen inspireren door te tonen dat je veel kan doen met boksen. Hopelijk halen sommigen er inspiratie uit om zelf stappen te zetten.
We willen met dit boek inspiratie geven aan mensen die daarmee aan de slag gaan: sport- en bewegingswetenschappers in opleiding, opleidingsverstrekkers, sportleerkrachten, jeugdwerkers die inzien dat boksen niet enkel gaat over in de ring staan, … Er staan ook heel wat concrete oefeningen in waar je inspiratie haalt over het gebruik van spelelementen in de sport.
Het boekje is een compromis tussen een sportpedagogische toetssteen en een bundeling van verschillende sportspelmethodieken die je kan hanteren. We bieden een kader. De oefeningen staan er wel in maar je moet wel een basisvaardigheid hebben om met jongeren te werken. Je vindt in het boek ook enkele interviews met praktijkexperts uit de bokswereld zoals Tom Flachet (Brussels Boxing Academy) en Abdel Wahabi (De Uitdaging, Genk)."
Heb je nog ideeën over hoe het praktijkveld met dit boekje aan de slag kan?
Haudenhuyse: "Ja, we bekijken nu met de Vlaamse Boksliga hoe we gezamenlijk met dit boek naar hun achterban kunnen stappen. Het is ook een aanleiding om samen met de federatie te kijken hoe we de wat negatieve perceptie van boksen kunnen veranderen en mainstreamen. Als je dat wil doen, moet je meer trainers opleiden. En dat gebeurt dan best op een andere manier dan hoe we dit nu doen. Dan moet je aan clubondersteuning doen en bestaande expertise verspreiden. Dit boekje kan daaraan bijdragen.
Verder denk ik dat het best relevant is om bijvoorbeeld een lerend netwerk op te starten met boksclubs over de inhoud van dit boekje. Je ziet dat dit nu al gebeurt in veel boksclubs waar wedstrijdboksers bij elkaar op bezoek gaan om op hoog niveau te trainen. Ik zou die lijn doortrekken. Waarom zouden bokstrainers datzelfde niet kunnen doen met als inzet: welke pedagogie en spelmethodiek hanteren we in onze lessen? En hen ook elkaars lessen laten observeren terwijl ze les geven aan elkaars jongeren. Je kan dan clubverantwoordelijken samen zetten in een soort lerend netwerk om over dergelijke kwesties niet enkel te praten, maar ook dingen te doen!"
Welke boodschap wil je zeker meegeven?
Haudenhuyse: "Dat boksen wordt gezien als een sport die je in eender welke setting aan kinderen en jongeren kan aanbieden. Als je jezelf bewust bent van jouw eigen pedagogisch handelen, wanneer je daarover durft te reflecteren met anderen, en als je bereid bent om de sport te voorzien van spelelementen."